En toen was het nog precies een maand. Een maand voordat Alpe D’HuZes 2013 gaat plaatsvinden. Iets meer dan een maand ook, sinds mijn laatste verslag. Betekent dit dat er niets gebeurd is sinds de laatste keer? Verre van. Ik had echter alle tijd tussen m’n trainingen nodig om op te warmen. Een gevolg van het Siberische voorjaar. Maar nu de lentezon dan eindelijk door lijkt te zetten, zijn m’n vingers op een dusdanige temperatuur dat ik ze kan inzetten om kort verslag uit te brengen.
De maand april: wind, kou en squash
Hoe laat de maand april zich op het gebied van trainingen het beste omschrijven? Ik zou kiezen voor een omschrijving waar in ieder geval de woorden ‘belachelijk koud’ en ‘abnormale wind (tegen)’ in voor komen. Alle andere aanvullingen zijn eigenlijk overbodig.
De maand april begon zowaar met een tweetal buitentrainingen. Eén redelijk lange D1 leidde mij via de IJmuiden naar de Westpoort, vanwaar ik om de Haarlemmermeer richting Noordwijkerhout en vervolgens Bloemendaal reed. Kennelijk heb ik Aeolus, god van de winden, ooit ergens zo verblijd dat hij de wind keurig aan mijn route aanpaste. Zo startte ik met wind tegen, had ik het gehele middenstuk wind tegen en draaide ik ook het laatste deel keurig tegen de wind in.
April was nog geen zes dagen oud toen ik alweer naar binnen kon. Enerzijds voor m’n noodzakelijke intervaltrainingen (die buiten echt nagenoeg niet uit te voeren zijn), anderzijds omdat het kwik weer ver wegzakte. En dus vond ik mezelf al weer snel in een schemerige zaal terug, gestationeerd op een statieffiets, kijkend naar The dog whisperer, balend van ons klimaat. Dit alles terwijl buiten de gure voorjaarswind gezellig om het pand gierde.
In de tweede week van april kon ik zowaar twee keer op de fiets naar m’n werk. Dit bracht me toch weer een ruime honderd buitenkilometers, waarvan ruim vijftig tegen de bulderende wind in. Het glas was dus, zeker gezien de eerdere weken, nagenoeg halfvol.
De derde week van april was er nog immer één van de winterbroek en het met windstopper gevoerde jasje. Vooral in de ochtenden was het simpelweg koud. Neemt niet weg dat ik tot vier buitentrainingen ben gekomen. Door de kou en de nog steeds belachelijke wind was het echter nog steeds erg moeilijk in te schatten waar ik nou stond op het gebied van conditie en kracht. In de sportschool trapte ik hoge wattages, m’n herstel leek goed te verlopen, na een inspanning daalde m’n hartslag snel en ik kon redelijk lang gewenste vermogens trappen. Buiten was er echter geen peil op te trekken, omdat de belachelijke wind en de kou m’n prestaties en m’n conditionele beeld vertroebelde. Zes juni naderde gestaag, waardoor de onzekerheid over m’n gestel nagenoeg lineair meegroeide.
De derde week van april was er tevens één van <LINK> Alpe D’HuSquash. Samen met mijn teamgenoot Dion, m’n squashclubgenoot Marije en squashcentrumeigenaar Marcel hebben we een open squashtoernooi georganiseerd. Dit was in alle opzichten een doorslaand succes. Er deden ongeveer veertig deelnemers mee (wiens inschrijfgeld aan Alpe D’HuZes ten goede komt), er waren door verschillende ondernemers prachtige prijzen voor de loterij ter beschikking gesteld (waarvan de opbrengsten aan Alpe D’HuZes ten goede komen), het was een prachtige dag (wat het tussen de wedstrijden door op het terras vertoeven aangenaam maakte) en ik kon na het toernooi 4 dagen niet meer lopen (wat misschien eigenlijk minder handig was…) Hoe dan ook: ons doel (veel geld ophalen) is bereikt: aan het einde van de dag konden we een opbrengst van ruim 1200 euro melden. Vanaf deze plek nogmaals dank aan alle deelnemers en sponsoren.
En toen de laatste week van april en de eerste week van mei. Het onmogelijk geachte gebeurde: de temperaturen klommen gestaag. Ondanks de onderbrekingen van Koninginnenacht en –dag en 4 en 5 mei voldoende aangename uurtjes om lekker te trainen. En zo geschiedde. Ik heb klimtrainingen op het Kopje van Bloemendaal kunnen doen, waarbij ik meerdere keren achter elkaar op het buitenblad boven kwam. Qua kracht zit het dus aardig. Ook heb ik D2-trainingen kunnen doen waarbij ik met een relatieve lage hartslag flitspalen wist af te laten gaan en ik heb zowaar aardige afstanden kunnen draaien. Misschien nog wel belangrijker: ik heb weer iets van m’n geduld op de fiets weten terug te vinden. Waar het, mede door de barre omstandigheden, de laatste weken bijna niet lukte om lang op de fiets te zitten, ging dit met name gisteren zowaar weer eens goed. Anders dan de voorbije weken heb ik niet steeds naar gemiddelde hartslag en snelheid zitten turen, maar ben ik gewoon gaan rijden. Heerlijk door de duinen naar IJmuiden, van IJmuiden naar Bloemendaal, van Bloemendaal naar Langevelderslag, door naar Noordwijk, door naar Katwijk, richting Wassenaar en door naar Den Haag. Het gejaagde gevoel van ‘op m’n top rijden’ wist ik overboord te zetten, ik accepteerde het een keer ingehaald te worden door een andere fietser en ik heb bij Den Haag zowaar even op een terrasje een kop koffie gedronken. Grote overwinningen op mezelf, ik had namelijk de laatste maanden steeds een gevoel dat ik sneller en intensiever moest, waardoor ik eerder stuk zat en dus niet aan echt lange tochten toe kwam. Daar was nu geen sprake van, en voor het eerst sinds best een lange tijd beleefde ik fietsen weer als ontspannend.
Op de terugweg draaide de wind zowaar een keer niet mee en had ik deze dus in de rug richting huis. Mede hierdoor kon ik aardig de vaart er in houden. Binnen een mum van tijd stond ik alweer in Bloemendaal, alwaar ik nog even heb overwogen om door te steken in de richting van het kanaal, Wijk aan Zee en Bergen. De zon werd echter al wat warm en de hoeveelheid mensen die ik moest uitleggen dat de belijning in het midden van de stroken asfalt geen ‘ideale lijn’ maar een afscheiding tussen tegemoetkomende rijbanen is nam al flink toe. Omwille van eenieders fietsplezier en (vooral m’n eigen) veiligheid besloot ik maar om huiswaarts af te buigen, waar ik enige minuten later voldaan uit m’n pedalen klikte. Ik besloot toch even een blik te werpen op m’n fietscomputer, welke mij tot mijn (positieve) verbazing vertelde dat m’n gemiddelde slechts 0,4 kilometer lager lag dan m’n ‘normale’ gemiddelde. Daar heb ik me dus al die maanden door mezelf voor laten opjagen…
Het belangrijkste is dat ik, onder normale omstandigheden, behoorlijk op schema lig. Ik heb m’n trainingsgegevens van voorgaande jaren naast die van dit jaar gelegd en die bevestigen dit. Dus, als de weergoden nu uitgeëxperimenteerd zijn, de temperaturen normaal blijven en de wind iets afneemt, moet het helemaal goed gaan komen. Zes juni begint te kriebelen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten