maandag 26 maart 2012

Anita Meyer, Amstelveenseweg en kanonskogels

De wind buldert met een donderend geraas m’n gehoorgang in. Thuis leek het mee te vallen, maar hier heb ik ‘m toch pal en redelijk hard tegen. In de verte zie ik de top van de vuurtoren achter een duin wegduiken. Het is nog een kilometer of twee naar Noordwijk. Terwijl ik probeer één tempo te blijven rijden en hierbij m’n hartslag niet te ver te laten oplopen dwalen m’n gedachten af naar de avond daarvoor.

Anita Meyer (toch niet de minste) spettert van het podium in Nieuwspoort af. Ze heeft helemaal begrepen dat de wereld op meer medleys zit te wachten en doet de zaal een groot plezier door haar ‘Why, tell me why’ niet maar één keer ten gehore te brengen. Goede nummers kun je immers oneindig vaak op een avond zingen!

“Volgende halte: Amstelveenseweg. Overstappen op streekvervoer” zegt een mechanische stem. Tegenover me zit een op leeftijd zijnde dame. Ze is dik aangekleed, iets dat me gezien haar magere gestalte niet onverstandig lijkt. Ze draagt een strak zittende doek om haar hoofd, waarschijnlijk om het tegen de kou te beschermen nu ze geen haar meer heeft dat dat doet. Haar gezicht is vriendelijk en zacht, en flink toegetakeld door de chemo. Haar ogen liggen ver achter in hun kassen en zijn rood doorlopen. Kennelijk moet ze er, net als ik, hier uit. Met moeite komt ze overeind. “Lukt het mevrouw?” hoor ik mezelf zeggen. “Ja hoor. Alleen die akelige trap straks wordt weer spannend.” – “Dan lopen we die toch samen af, wel zo gezellig!” Ze glimlacht vriendelijk. “Ja, laten we dat doen.”  

Voetje voor voetje schuifelen we de trap af. De leuning aan de ene kant en mijn schouder aan de andere kant geven haar voldoende steun om deze horde te nemen. Helaas is het één van de minder grote hordes waar ze voor staat. “Nou, ik moet hier links, dank je wel.” zegt ze als we beneden zijn aangekomen. Ik hoef echt niet nog even met haar mee te lopen. “Ik ben er inmiddels al zo vaak geweest dat dat wel goed komt”, zegt ze. We nemen afscheid en ze vervolgt haar weg. Ik kijk haar na terwijl ze langzaam richting het wanstaltig kleurige gebouw schuifelt. ‘VU MC CANCER CENTRE’ staat er in strakke letters op de gevel.

Ik heb bij de vuurtoren rechtsomkeert gemaakt, en race met de wind in de rug naar huis. Mijn snelheid ligt ver boven de vijftig in het uur, en ik voel me een kanonskogel. Dit is nog eens fietsen - het maakt het al het ploeteren in de vroege morgen in de sportschool of tegen de wind in meer dan waard. Voor sommigen is dat echter onbegrijpelijk. Zo kreeg ik vanmiddag een email van een overzeese maat. Hij vroeg waarom ik in 's hemelsnaam meerdere keren een berg op wilde fietsen. Hij snapte dat het m'n hobby is, maar kan ik het dan niet bij één keer laten? Ik moest op dat moment terugdenken aan Anita Meyer. Het publiek had haar 'Why, tell me why' logischerwijs alle keren dat ze het zong enthousiast ontvangen. Vooral haar 'we can make it, try to rearrange it, if there's a price we got to toss the dice' lijken me verstandige woorden.

‘Zodat de dame in de metro bij haar laatste ziekenhuisbezoek met goed nieuws naar huis mag’,  heb ik m’n maat geantwoord.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten