zondag 10 juni 2012
Een berg gevuld met helden
‘Zes, vijf, vier, drie, twee, een, *pang*!’ Onder luid gejuich wordt het startschot voor Alpe D’HuZes 2012 gegeven. Het peloton aan renners zet zich langzaam in beweging door de straten van Bourg d’Oisans. De rillingen van de kou (velen van ons komen uit een afdaling waarin de temperatuur bijna 10 graden is gezakt terwijl de hoeveelheid neerslag met eenzelfde factor toe is genomen) maken binnen een mum van tijd plaats voor rillingen van emotie. Als we langzaam door de straten van dit kleine dorpje rijden rolt een golf van applaus ons tegemoet. Werkelijk duizenden mensen staan langs de kant, sommigen met fakkels of kaarsen, anderen met foto’s van dierbaren. Allen schreeuwen ze de groep renners gelukswensen toe – eenieder draagt op deze manier zijn steentje bij aan de te leveren prestaties. Achter dit kippenvel bezorgende plaatje doemt de berg op waar het vandaag moet gebeuren: l’Alpe d’Huez.
Vanaf de rotonde draaien we naar links in de richting van bocht 21. Het wegdek vindt al snel haar weg naar boven en het hellingspercentage dat hiermee gepaard gaat slaat het deelnemersveld flink uiteen. Ik hou m’n hartslagmeter scherp in de gaten en weet redelijk soepel onder m’n omslagpunt te blijven. Ik tel rustig de bochten af en voor ik het weet beland ik in ‘de Nederlandse bocht’ (bocht 7). Het applaus, de hartverwarmende aanmoedigingen, de DJ – het geeft de verschillende renners en hardlopers vleugels. Vanaf dit punt klim je eigenlijk alleen nog maar tussen het rijendik opgesteld publiek, de aanmoedigingen hiervan geven vleugels. Nog geen half uur later bereik ik de top van de berg. De ambiance vanaf bocht 1 is werkelijk kippenvel bezorgend. Een gejuich, een geklap, de foto’s, de fakkels: je weet niet wat je overkomt. Ik heb het idee dat ik scherp rij, en wil proberen om dit punt op de berg conform mijn doel nog vier keer te halen. Snel naar beneden dus!
Na een vlotte afdaling pak ik bij de bevoorradingspost m’n bidon om deze te vullen met water. Als ik opzij draai voel ik echter iets scherps in m’n onderrug. ‘Shit, m’n pompje valt’, denk ik bij mezelf. Ik grijp snel onder m’n regenjasje om dit te voorkomen. Tot mijn verbazing valt er echter niets en zit alles zelfs nog in de zakken waarin ik het ‘s ochtends gestopt heb. Ik besluit hier maar niet te lang bij stil te staan, en rij nog geen minuut later over de tijdsregistratiematten. Klim twee: here I come.
Het steile stuk van de tweede klim loopt soepel en goed. Ik zit op een keurige 155 hartslagen en peddel rustig naar boven. Na bocht 17 voel ik me echter wat vreemd. Ik kan me niet concentreren op m’n cadans en m’n been voelt raar. Het lijkt wel alsof het slaapt. Ook krijg ik er minder kracht uit. ‘Ok, focus’, denk ik bij mezelf. ‘Liedjes zingen, maar niet hardop, anders gaat men twijfelen of je wel goed bent’. Ik laat Stairway to Heaven, Maria Magdalena en de Bassie & Adriaan-themesong in gedachten passeren. Ik trap echter nog steeds niet lekker. M’n ene been slaapt en het andere begint pijn te doen, net als m’n rug trouwens. Het voelt alsof een kleine kabouter met een grote hamer een enorme spijker in m’n wervel staat te rammen – een gevoel dat ik tot mijn genoegen nog nooit eerder gehad heb. Temidden van de langzaam neerdalende zwarte sneeuw rij ik naar boven. Ik kijk op m’n hartslagmeter: m’n hartslag is nog onder controle, dat is het belangrijkste!
Mijn tweede klim duurt een kwartier langer dan de eerste, een verval dat me zorgen baart. Wat me echter nog meer zorgen baart is m’n been, dat inmiddels van ‘licht tintelend’ naar ‘niet meer bewust aanwezig’ is gegaan. Hopend dat ik tijdens de afdaling verbeter draai ik onder de finishboog door en schiet ik de afdaling in. Deze wordt me echter bijna fataal. Ik heb zo weinig kracht meer in m’n rug en been dat ik helemaal niet meer goed kan corrigeren. Ik beland in bocht 4 tussen de koeien en in Huez schiet ik een oprit naast het parcours op. Ik begin me zorgen te maken, dit stond niet in het routeboek, noch in mijn eigen planning!
Beneden aangekomen zijn mijn heup en onderrug gestopt met een beetje pijn doen. Ik hoop maar dat ik dit eruit rijd tijdens mijn derde klim. Ik stuur daarom snel op bocht 21 af, en lijk heel even mijn hoop bewaarheid te zien worden. In bocht 15 blijkt niets minder waar: de pijn wordt alleen maar heviger, m’n been alleen maar nuttelozer en de hopen zwarte sneeuw alleen maar talrijker en hoger. Ik weet me met nog een kwartier verval naar boven te ploeteren, maar ben hierbij inmiddels wel van voren vergeten dat ik vanachter leef. Ik wil overgeven van de pijn, maar durf niet af te stappen bij gebrek aan twee functionerende benen. Kronkelend van de pijn bereik ik de top. Ik weet eigenlijk dat het voorbij is, dat het echt niet gaat om op deze manier opnieuw te dalen. Toch probeer ik het, zij het een klein stukje. Ik pak m’n stuur onderin de beugel en voel direct een steek via m’n onderrug doortrekken naar m’n nutteloze been. Ik stuur bijna de berm in omdat de controle over m’n fiets weg is. Ik kan niet veel anders dan de remmen dichtknijpen. Ik grabbel m’n telefoon uit m’n achterzak en bel naar huis. ‘Hey! Hoe gaat het? Je rijdt strak man!’ hoor ik opgeruimd aan de andere kant van de lijn. ‘Ik ga het niet halen, ik kan niet meer dalen, m’n rug’, weet ik nog net in de richting van Nederland te snikken. Mijn Alpe D’Huzes 2012 eindigt hier, op een parkeerplaats na de finish. De dokter zal me later die middag uitleggen dat een verschoten ruggenwervel tussen mij en mijn gestelde doel in staat.
Donderdag 7 juni: Helden bestaan – ‘Hou vol manneke van anderhalf’ – een staande ovatie voor Sjoerd
Na een nacht vol teleurstelling, pijnstillers en anderssoortige niet thuis te brengen pillen is het donderdag tijd voor de langste AD6-dag. Vanaf half vijf zijn de eerste helden en heldinnen in gevecht met de berg. Allemaal met dat ene doel voor ogen: zo veel mogelijk geld ophalen voor KWF. Ik begin bij de dokter en de manueel therapeut. Een draai aan m’n been doet m’n ruggenwervel vervaarlijk kraken. Gevolg is wel dat ik me ‘losser’ voel, alles op zijn plaats lijkt te schieten en ik me kan gaan toeleggen op datgene mij gisteren zo geholpen heeft: juichen en aanmoedigen tot je erbij neer valt. Ik ga met de gondel naar Huez en probeer hier de verschillende helden en heldinnen zoveel mogelijk bij te staan. De aangename warmte heeft het inmiddels afgelegd tegen de zinderende hitte, en ik ben snel door mijn water, bananen en gelletjes heen. Gelukkig kunnen hierdoor wel weer een paar ijzervreters door, iets waar het vandaag om gaat. Voordat ik koers zet richtig de gondel naar de finish word ik ingehaald door Suzanne. Suzanne is 9 jaar en loopt met haar moeder de berg op. Negen dus. 1000 hoogtemeters. Negen jaar oud. 30 graden. En dan hebben mensen bewondering voor Batman…
Boven op de top is het nog drukker dan gisteren. Voorzichtige sporen van vermoeidheid hebben inmiddels plaats gemaakt voor genadeloze grimassen van het afzien. Leontien komt met haar team boven, en daar is ook Michael Boogerd. Hij heeft voor de gelegenheid zijn ‘La Plange’-gezicht opgezet: mond en shirt open, gutsend zweet en strak gespannen spieren. Ook voor de wat bekendere helden doet deze dag pijn.
De emoties op de bergtop nemen een vlucht als de verschillende deelnemers voor hun laatste keer boven komen. Niet alleen vanwege het afzien, maar ook vanwege de dierbaren waarvoor eenieder het doet. Er komen mensen binnen die ledematen missen, mensen die te veel dierbaren moeten missen, deelnemers die bang zijn dat dit gebeurt en bovenal deelnemers die willen dat dit in de toekomst niet gebeurt. Sjoerd komt boven, krap zeven jaar oud. Duizenden mensen klappen hun handen stuk voor deze jonge held. Ik zie Suzanne met haar moeder binnen komen. Haar rest niets dan een oorverdovend applaus Achter haar rijdt een man met een ketting om. Zijn deel van het applaus doet zijn onderlip trillend naar binnen krullen. Aan zijn ketting hangt een kartonnen kaartje voor zijn zoon. ‘Hou vol manneke’ staat er op. Daarachter staat zijn leeftijd: anderhalf jaar oud.
Ondanks de teleurstelling over mijn blessure kijk ik met een heel positief gevoel terug op Alpe D’Huzes 2012. De emoties en het verdriet dat in zo’n omvang overal is maakt het niet alleen maar leuk, maar de enorme saamhorigheid en vastberadenheid van alle deelnemers, organisatoren, vrijwilligers, publiek en donateurs stemt positief. Ik heb deze week veel uitingen van onrecht, onmacht en verdriet gezien, maar bovenal veel wil en opofferingsgezindheid om hier tegen te strijden. Ik hoop in 2013 weer van de partij te mogen zijn om mijn revanche op de berg te kunnen nemen. Bovenal hoop ik opnieuw een steentje te mogen bijdragen aan het bevechten van al het verdriet waarvan ik deze week zoveel uitingen heb gezien.
Publiek, donateurs, vrijwilligers, organisatie: er rest mij niets dan een diepe (door omstandigheden extra-pijnlijke) buiging. Dank voor deze prachtige week, alle steun en plezier en graag tot 2013!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten