dinsdag 10 januari 2012

Vliegen langs het Noordzeekanaal


Deze week ben ik gestart met de voorbereidingen voor Alpe D’HuZes. Ik heb nagedacht over de meest geschikte trainingsopbouw, en ben daarnaast vrienden, familie, relaties en kennissen gaan benaderen. Dit blijft niet zonder resultaat, gezien de eerste donaties loskomen. Hulde aan deze vroege gevers en dat velen jullie maar mogen volgen! Nu is oproepen tot donaties en nadenken over trainen niet voldoende. Er moet daadwerkelijk gefietst worden. Het eerste bescheiden rondje stond vandaag op het programma.

Toen ik vanochtend de gordijnen opendeed bekroop me niet direct een heel warm gevoel. Voornaamste oorzaak hiervoor waren de bomen achter het huis die met hun top de grond praktische aanraakten. Het leek nogal te waaien. Ik had bij het inplannen van m’n eerste buitentraining niet direct beelden van mezelf met de tanden in het stuurlint en het hol volledig open tegen de wind in ploeterend voor ogen. Dit weer maakt dit soort beelden echter wel voor de hand liggend. Ik kies er daarom voor om de kennelijke wind te negeren, en ga snel doen wat ik moet doen alvorens ik de fiets op kan stappen.

Na een vlugge ronde langs een aantal (veel te drukke) winkels sta ik me spoedig in m’n fietskleding te hijsen. Ik wil me gezien de relatief hoge temperatuur niet te warm kleden, en me gezien de wind vooral niet te ‘wijd’ kleden. Ik kies voor het dragen van verschillende lagen die zo strak mogelijk zitten. Snel haast ik me naar buiten waar ik op m’n trouwe Koga klim. Enige minuten later draai ik de Zeeweg op, richting Bloemendaal. Hier voel ik al hoe serieus de wind is – rustig warm draaien is er niet bij. Ik ploeter me gestaag tegen de wind in en draai bij Parnassia rechtsaf de duinen in. Hier buldert de wind me vol in het gezicht. Ze weet zelfs een paar kuub zand te verplaatsen. Gelukkig heb ik op dat moment precies even m’n mond open, en krijg ik zeker de helft binnen. Een strijd met slechts één element is immers saai…

Voor het strandpaviljoen draai ik naar rechts en al snel heb ik minder last van de wind. Het is hier lager, en ik draai deels van de wind af, wat het geheel iets comfortabeler maakt. Ik knal door de duinen richting Duin en Kruidberg, waar ik doorsteek naar IJmuiden. Het laatste stuk voor het kanaal is behoorlijk pittig omdat de wind hier van alle kanten komt, en de wereld dus niet klopt. Immers: zoals iedere fietser weet wordt wind in Zeeland gemaakt, en komt deze voor ons dus altijd vanuit het zuidwesten. Dit is dan ook de richting die je op de fiets niet op moet willen. Echter, op dit stukje wegdek komt de wind van alle kanten, wat betekent dat er concurrentie voor de Zeeuwen lijkt te zijn. En ik ben daar de dupe van! Ik besluit me er niets van aan te trekken, vooral omdat ik weet dat ik zo oostwaarts mag draaien om langs het kanaal richting Westpoort te gaan. Als de natuur hier weer normaal gaat doen betekent dat maar één ding: wind grotendeels in de rug en knallen maar!  

Voordat ik het laatste verkeerslicht achter me laat eet ik snel een halve reep en drink ik wat. Ik ga er eens lekker voor zitten, en al snel knal ik door de vijftig kilometer per uur heen. Ik zie in m’n ooghoek Spaarnwoude voorbij flitsen, en zie dat ze bij één van de bushokjes de drempel hebben vervangen door een nieuwe. Een luttele seconde later hang ik voor m’n gevoel een halve meter boven m’n zadel, en moet ik moeite doen om hier enigszins op te landen. Wat een belachelijke hoogte heeft dat ding! Voordat ik echter goed en wel bekomen ben zie ik de brug over het zijkanaal op me afkomen, en ik besluit eens te zien hoe ik hoogteverschil op dit moment trek. Tamelijk goed, naar het blijkt. Ik kom namelijk moeiteloos én met hoge snelheid boven, en ik draai onder dezelfde brug door richting Spaarndam. Hier krijg ik weer te maken met wind, en met het fietspad.

Het wegdek op de weg langs het zijkanaal C is al enige jaren niet best, maar vandaag lijkt het extra slecht. Ik heb altijd het idee dat men hier een soort idyllisch, middeleeuws idee van ‘reizen met paard en wagen’ wil creëren, met alle ongemakken van dien. Al hobbelend probeer ik op twee wielen te blijven, en tegelijkertijd bidon, bril en organen aan boord te houden. Gelukkig zie ik al tamelijk snel de brug bij Spaarndam op me afkomen. Ik draai het fatsoenlijke wegdek op, en ga via het prachtige dorpje zuidwaarts richting Haarlem. Aan de rand van de stad draai ik links de Spaarndamseweg op, om vervolgens achter het station langs door te steken richting huis.

Een paar minuten later sta ik in de hal uit te blazen. Ik kijk in de spiegel en schrik enigszins: ik hoop maar dat Staatsbosbeheer niet al het zand ik de duinen heeft geteld. Ze zouden immers wel eens wat kunnen missen, getuige de hoeveelheden op mijn rug en in de zakken van m’n shirt. Ik gooi alle kleding maar snel in de wasmachine, en sta snel onder een warme douche. Ik bedenk me dat ik voor een eerste training helemaal niet ontevreden ben. Ik heb, ondanks alle wind, lekker door kunnen trappen en een mooie veertig kilometer gedraaid. De kop is er af, en op een bemoedigende manier!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten